‘Hoe houden die boerinnen hun was zo kraakhelder wit’, vraag ik me af als we tijdens onze vakantie langs idyllische boerderijtjes rijden. De was wappert daar heerlijk in de zomerzon. Ik zou mijn was er haast niet bij durven hangen. Grijsgrauw als ze geworden is in de loop van de tijd.
Ik doe blijkbaar iets fout. En ik wil liever niet dat andere mensen dat kunnen zien. Daarom prop ik mijn handdoeken, wit en zwart en alle kleuren daar tussenin maar gauw in de droger. Typisch eigenlijk dat we ons altijd van onze beste kant willen laten zien. Als ik mijn schóne was niet eens buiten durf te hangen, wat moet ik dan met de vuile aan?
Verstoppen
Het verstoppen van het kwaad in onze levens heeft een hoge prijs. Vaak lukt het ons alleen door sterke ‘verdringingsmechanismen’ in te zetten. We kiezen ervoor om ons te begraven in ons werk. Of we vullen elk leeg moment met ‘schermtijd’. We roken als een ketter, of drinken de narigheid weg. En zelfs met al dit gedrag steken op het alleronverwachts schuld- en schaamtegevoelens de kop weer op.
David herkent dit maar al te goed. Eerst zweeg hij tegenover God (en de mensen) over de dingen die hij verkeerd had gedaan. Maar het knaagde aan hem. Eigenlijk voelde hij het de hele dag, dat God boos op hem was. Hij voelde zich zo uitgedroogd als een plant in een hete, droge zomer. Psalm 32: 3 en 4 Alle fleur was uit zijn leven verdwenen.
David
David was flink de fout in gegaan. Zijn oog was gevallen op een prachtige vrouw, Bathseba. 2 Samuel 11: 2 Het beeld van deze vrouw liet hem niet meer los. Hij moest en zou haar hebben. Daarom liet hij haar halen en had seksuele omgang met haar. 2 Samuel 11: 4 Stiekem. Want, ze was getrouwd met een ander.
Helaas dreigde dit ‘uitglijdertje’ aan het licht te komen toen Bathseba zwanger was geworden van hem. Op alle mogelijke manieren probeerde David nog de schijn te wekken dat het kind niet van hem was. Toen dat echter niet lukte, nam hij rigoureuze maatregelen. Hij liet Uria, de man van Bathseba, om het leven brengen en nam Bathseba tot vrouw. 2 Samuel 11: 27 Geen vuiltje aan de lucht, toch?
Belijden
Toch wel. Davids geweten speelt hem parten. Dat wat hij gedaan heeft, staat tussen hem en God in. De vertrouwelijke omgang is aan gort. Als God Zijn profeet Nathan naar David stuurt, is het spel uit. Dan moet David voor de dag komen met al het vuil in zijn leven. Maar hoe bevrijdend is dat in zijn leven geweest. Je proeft het uit de liederen die hij in die tijd geschreven heeft. Psalm 32 en Psalm 51.
Belijdenis van zonden is zo bevrijdend. Om de dingen aan het licht te brengen. Temeer, omdat de Heere God een God van vergeving is. Jesaja 55: 7 Hij belooft dat wie zijn zonde belijdt en laat, barmhartigheid zal verkrijgen. Psalm 32: 5, Spreuken 28: 13, 1 Johannes 1: 9
Daarom toch die was maar in de zon. Zelfs de vuile. Want God weet daar wel raad mee.
‘Maar indien wij in het licht wandelen,
gelijk Hij in het licht is,
zo hebben wij gemeenschap met elkander
en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon,
reinigt ons van alle zonde.’
-1 Johannes 1: 7-
‘Al waren uw zonden als scharlaken,
zij zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
zij zullen worden als witte wol.’
-Jesaja 1: 18-
Geschreven door: Jannette Harskamp-Vermeer
Reageren? evangeliewoord@outlook.com
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer