Zwevende koffie is een wonder. Tenminste, hier op aarde. In de ruimte is zo’n zwevende zwarte bel de normaalste zaak van de wereld. Dat koffie langdurig zweeft is dus – als feit – niet bepalend of iets een wonder is of niet. Meer zaken spelen een rol.
Iets is een wonder als het afwijkt van de regel. Wetenschappelijk gezien is dat zo. Alles wat afwijkt van de natuurwetten, is onmeetbaar. Als het dan toch gebeurt, is het een wonder. Neem dit voorbeeld uit de Bijbel: de drijvende bijl uit het Bijbelboek 2 Koningen 6, die boven kwam drijven toen een profeet van de Heere God, genaamd Elisa, een stuk hout in het water wierp. Wie heeft ooit ijzer zien drijven? Dat is toch onmogelijk!? Daarom is dit een goed voorbeeld van een wonder. De ontelbare bijlen die in de regel zinken, vallen daarmee volgens de definitie buiten de boot. Dat zijn geen wonderen. Of toch wel? Is het niet wonderlijk dat alle bijlen doorgaans trouw de wet van de zwaartekracht volgen? Stel je voor dat alles op aarde zich zou gedragen als Elisa’s bijl. Dat zou toch een onleefbare boel worden?
Wat een wonder is, is lastig te bepalen. Veel is afhankelijk van wie je bent, wat je weet en waar je in gelooft. Bestaat God of geloof je dat Hij er niet is? Ga je uit van het eerste, dan is de drijvende bijl ‘slechts’ een eenmalige afwijking van datgene wat God normaal gesproken doet. Maar je kunt gerust stellen dat het wonder van de drijvende bijl pas écht een wonder is als het gebeurt voor de neus van een atheïst. Dan is het misschien zelfs wel te groot om te geloven…
Ken je die tekening van de oude vrouw en de jongedame. Je ziet ‘m hierboven. Welke persoon je in de tekening ziet, wordt bepaald door hoe je kijkt en wat je weet. Heb je zojuist een boek gelezen over een oudere vrouw, dan zul je die er waarschijnlijk eerder in zien dan de jongedame. Zo zijn er meer van dat soort voorbeelden. Lees deze serie letters eens: ‘Godisnowhere’. Je kunt hier ‘God is now here’ in lezen, maar ook ‘God is nowhere’. Dezelfde letters, maar de betekenis is totaal anders, afhankelijk van waar je de spaties zet.
Er zijn tegenwoordig velen die geloven dat het leven op aarde zomaar spontaan, als een gelukkig ongeluk, is ontstaan. Helaas, want als je zo naar de mensen om je heen kijkt, zie je in feite niets meer dan ‘pratende zakken moleculen’ die hun ideeën verkrijgen als resultaat van chemische processen tussen supertoevallig opgehoopte bundels bijzonder complexe cellen onder hun hersenpan. Hoe anders is het als je in een Ontwerper, de God van de Bijbel, gelooft! Christenen (en Joden trouwens ook) zien de mens als kroon op de schepping, gemaakt naar Gods beeld en daardoor beschikkend over een bijzondere intelligentie vergeleken met dieren.
Sta je er weleens bij stil dat de wetenschap en ons nuchtere verstand geen wonderen kunnen verklaren? Dat deze kennis tekortschiet, ook wanneer diepe levensvragen om een antwoord vragen? Waar ga je dan heen, met die raadsels, die voor ons onoplosbaar zijn? Ook in de Bijbel kom je dat tegen; in een lied, een psalm. De dichter van Psalm 139 zegt: ‘Uw kennis is mij te wonderlijk. Ik kan er niet bij.’ Hij gaat ermee terug naar God. En hij kijkt naar die wonderlijke schepping van God, en gaat zingen van de Schepper. Zing je mee?
De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van Zijn handen. (…) Laat de redenen van mijn mond en de overdenking van mijn hart welbehaaglijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! (Psalm 19:2 en 19:15)
Wilt u hierover doorpraten en/of elke week een verhaal als deze ontvangen, stuur dan een mail naar evangeliewoord@outlook.com
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer