Een beetje tegen wil en dank besluit ik mee te werken aan een onderzoek van de GGD. De gezondheidsmonitor die ik daarvoor moet invullen, is een compleet boekwerk. Het resultaat is verrassend. Ik word me ervan bewust hoe rijk, rijk, rijk ik gezegend ben.
Ik heb geen last van vervelende geuren. Er rijden geen auto’s met hoge snelheid langs mijn voordeur. Herrie wordt me bespaard. Ik heb lieve vriendinnen bij wie ik mijn hart kan luchten. Ik hoef niet elk dubbeltje om te draaien voor ik het uitgeef. Fris en fruitig spring ik op mijn fiets om de kinderen naar school te brengen.
De gezondheidsmonitor verandert in een dik boekwerk van geschenken aan mij gegeven. Ik voel me er klein onder worden. Wat zegent de Heere God mij rijk! En hoe beschamend,… wat vind ik het vaak gewoon. Wat dank ik de Heere weinig voor de overvloed die Hij me geeft.
Hoe haal ik het in mijn hoofd dat ik soms zelfs nog mopper. Of ruimte laat voor ontevredenheid of jaloezie. Mijn man heeft absoluut gelijk als hij zegt dat ik deze opsomming van zegeningen moet inlijsten en ophangen aan de muur.
Confronterende vraag
Jezus’ vraag: ‘Waar zijn de negen?’ Lukas 17:17 had over mij kunnen gaan. Tien mannen had Jezus genezen van hun melaatsheid. Maar slechts eentje keerde terug om aan Jezus’ voeten neer te vallen in verwonderde dankbaarheid. Waarom ben ik niet vaker aan Zijn voeten om Hem te danken?
Jezus is mijn dank zó waard. Niet alleen voor die GGD-lijst. Dat ook! Maar vooral ook voor Zijn genade, Zijn geduld met mij. Voor het grote geschenk van vergeving. Het is toch onvoorstelbaar dat Jezus heeft gezegd: reken mij die zonde van ontevredenheid maar toe. Laat Mij gekruisigd worden. Spreek háár vrij. Laat Mijn bloed vloeien, opdat de zonde van ‘vanzelfsprekend vinden’ haar niet langer aankleeft. Hoe meer ik erover nadenk, hoe minder ik het kan bevatten.
Ik kom dank tekort!
Dankdag, teldag
Woensdag is het de traditionele ‘dankdag voor gewas en arbeid’ in Nederland. In veel kerken komen christenen die dag samen om God te danken. Hoe waardevol is dat. Zo’n dag biedt bij uitstek de gelegenheid om alle ‘gewone’ dingen eens te tellen. De boterham bij het ontbijt. Het zonlicht door de laatste gouden herfstbladeren. Pretlichtjes in de ogen van je kinderen. De geur van een houtkachel. Je zult bemerken, tellen verandert je. Net als bij mij gebeurde bij het invullen van de ‘monitor’. Het maakt je klein en verwonderd en laat een loflied opborrelen in je hart. Niets is meer vanzelfsprekend. ‘Gewone dingen’ zijn dan Gods liefdevolle geschenken voor jou. En je stamelt: ‘aan U alleen de dank!’
‘Loof de HEERE, mijn ziel
en vergeet geen van Zijn weldaden!’
-Psalm 103 vers 2-
Jannette Harskamp-Vermeer
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer